East meets West - Leeslicht
Op Leeslicht.com vind je gezellige voeding voor de geest. Verhalen, lang en kort, fictief en non-fictief. Reisreportages en -foto's en illustraties.
verhalen, illustraties, lezen, fictie, essay, reisverhalen
203
post-template-default,single,single-post,postid-203,single-format-standard,bridge-core-3.2.0,sfsi_actvite_theme_default,qode-page-transition-enabled,ajax_fade,page_not_loaded,,qode-title-hidden,qode_grid_1300,footer_responsive_adv,qode-content-sidebar-responsive,qode-smooth-scroll-enabled,qode-theme-ver-30.8.3,qode-theme-bridge,disabled_footer_bottom,qode_header_in_grid,wpb-js-composer js-comp-ver-7.9,vc_responsive,elementor-default,elementor-kit-920

East meets West

Het individualisme van het Westen versus de gemeenschapszin van het Oosten?

East meets West het individualisme van het westen versus de gemeenschapszin van het oosten - massa op Shibuya Crossing, Tokyo

Een willekeurige trein op een willekeurig tijdstip ergens in Nederland. Links van mij zit iedereen in de coupé op zijn telefoonscherm te staren. Rechts van mij idem. Moderne zombies in de ban van een schermpje dat niet veel groter is dan een flink luciferdoosje. Of wanneer je uit eten gaat en het stel aan de andere kant van de zaak op hun telefoon kijkt, in plaats van aandacht te hebben voor elkaar. Het lijkt belangrijker je bezig te houden met anderen via je telefoon, dan met degene met wie je daadwerkelijk bent. En het is kennelijk geoorloofd jezelf terug te trekken in je eigen wereld, terwijl je op dat moment in de wereld van het samenzijn verkeert.

Niet dat ik mijzelf daar niet schuldig aan maak. En hoewel ik mijn telefoon dikwijls met rust laat of dat in ieder geval probeer wanneer ik in gezelschap ben, heb ik ook niet altijd zin in contact wanneer ik in die trein zit. Want het betekent dat ik moeite moet doen en uit mijn comfortzone moet stappen. Dan is de keuze je terug te trekken makkelijker. En dan biedt de telefoon uitkomst.

Maar als het makkelijker is jezelf terug te trekken, zodat je jezelf alleen hoeft te verhouden tot je eigen comfortzone, en als dat is geoorloofd, is het resultaat dan niet dat we te vaak voor onszelf kiezen? Dat we ons eigen ‘ik’ vaker prevaleren boven de ‘wij’? Met anderen omgaan betekent nu eenmaal dat je jezelf altijd een beetje wegcijfert. Want iemand die nooit buigt of zichzelf niet flexibel opstelt, is niet uit te houden.

Voor de ‘ik’ in de westerse maatschappij is een grote rol weggelegd. ‘Er zijn’ voor iemand anders is vaak een individuele keuze waarvan ik bepaal of ik hem inzet en wanneer. In plaats van de ander in de eerste plaats tegemoet te komen, ongeacht wat dat voor mij betekent. Ik stel de kaders waarbinnen ik bereid ben iets voor een ander te doen. Dat betekent dus dat ik bepaal tot welke gradatie ik mezelf inlever ten behoeve van de ander. En op welke basis gebeurt dat? Voornamelijk of het in mijn leven past op dat moment, of er geen andere dingen leuker of beter zijn en of die mij niet een betere ervaring opleveren.

Een maakbaar leven

De huidige westerse burger wil zijn eigen leven samenstellen, een maakbaar leven. Een uitgangspunt dat voortkomt uit de Verlichting en dat anno 2016 een soort blow up kunstwerk blijkt van wat Sartre ooit in gedachten had met zijn existentiële podium. Het ‘ik’ staat niet meer in verhouding tot de andere elementen op zijn podium. Hij neemt het geheel in beslag en kiest ook nog wie er in het publiek zitten. Het ego is enorm geworden en het leven maakbaar volgens dat ego. Het individu dat zich verhoudt tot de anderen en daar ook rekening mee moet houden – ‘De hel, dat zijn de anderen’ – versus de ‘ik’ die bepaalt of die anderen er überhaupt zijn. En wie dat dan zijn.

De eer van de familie

De hyperfocus op het individu en het ego is vooral in de westerse maatschappij alom vertegenwoordigd. In andere delen van de wereld lijkt het ‘wij’ van groter belang. In China bijvoorbeeld, waar het individu ondergeschikt is aan het grotere goed. Opgelegd vanuit de Staat, dat wel. Maar in India komt dat uit de mensen zelf. Iedereen lijkt elkaar te kennen; ze maken zomaar praatjes met de buurman in de bus of op straat en gooien hun plannen pardoes overboord als ze je daarmee kunnen helpen. Zo doe je dat. Geen probleem. Wat een ander ergens van vindt is in veel landen een belangrijke factor in hoe het individu zich gedraagt. Hoewel de Japanner het in zichzelf keren uitgevonden lijkt te hebben, drijven traditie en schaamte hem in zijn ambitie. Dezelfde ambitie die maakt dat hij streeft naar cum laude en hij werkdagen van meer dan twaalf uur maakt. Maar waar dat bij ons een eigen keuze is, torst de Japanner de keuze van zijn familie mee voor wie hij de eer hoog moet houden.

Nieuwe gezamenlijkheid

Toch is de ‘wij’ nog steeds niet onbelangrijk voor het individu in de westerse samenleving. Wanneer ik bedenk wat voor mij memorabele momenten zijn, kom ik veelal uit bij gezamenlijke gebeurtenissen. Reizen, feestjes, festivals, etentjes, gesprekken. De dingen die je met anderen hebt gedaan en gedeeld. En die telefoon waarop de treincoupé zich focust lijkt dan wel een eenzijdige aangelegenheid, maar digitaal wordt er eveneens een gezamenlijkheid gecreëerd. Whatsapp is een ‘wij’. Het samenzijn is nog steeds van groot belang voor het individu, maar die kiest liever wie daartoe behoren. Het existentiële podium wordt dus opnieuw gedefinieerd. De anderen zijn niet degenen meer voor ons neus, maar de mensen die wij zelf gekozen hebben. De groepen waar we deel van uitmaken, de vrienden die we zien, waar we wonen en werken. Er is zeker sprake van een gezamenlijkheid, maar niet volgens de traditionele richtlijnen.

Geen radicaal andersdenkenden

Is dat in de moderne samenleving anders dan voorheen? Kiezen waartoe je jezelf verhoudt is niet per definitie iets van de 21e eeuw, maar in het huidige digitale tijdperk is het wel makkelijker geworden. Vroeger moest je het doen met de contacten uit je dorp, van je lokale vereniging en uit het buurtcafé. Je had keuze uit, pak hem beet, een paar honderd neuzen. In het internet-, vliegvakantie-en sociale mediatijdperk heb je, even dik aangezet, zo’n zeven miljard hoofden om uit te kiezen. Met diegenen die we niet zelf hebben gekozen, hebben we niets te maken. Of dat houden we onszelf voor. Kiezen voor je eigen omgeving is, laten we eerlijk zijn, een stuk gemakkelijker dan het doen met wie je krijgt. We kiezen natuurlijk niet voor radicaal andersdenkenden of mensen met wie we onszelf niet kunnen vereenzelvigen. Een keuze beredeneerd vanuit het individu en zodoende een egoïstische aangelegenheid.

Traditie in kiezen voor het individu

In het Westen hebben we het verzelfstandigen, met dank aan de Verlichting, tot een levenskunst uitgeroepen. En daar worden we steeds beter in. Maar is dat goed of slecht? Als we er vanuit gaan dat het een westerse trek is, praten we vanuit ‘wij’ tegen ‘zij’. Het impliceert dat mensen onderling anders zijn. Maar zijn we zo anders, of conformeren we onszelf aan de omgeving waarin we leven? In onze omgeving is er steeds meer ruimte voor het individu en kan het ego groeien. De maatschappij wordt er ook steeds meer op ingericht. En in grote delen van de wereld kennen en erkennen ze het Verlichtingsideaal, dat wij bijna tot religie hebben verheven, ook niet. Is het daarmee een typisch westerse inborst? Ja en nee. Ja, want we doen het in het Westen meer dan elders. Nee, omdat kiezen voor en vanuit het individu een universele en menselijke trek is. Het komt in het Westen aan de oppervlakte omdat we een traditie kennen in het kiezen voor het individu en de omgeving erop is ingericht.

Boeddhistische filosofie

In het gegeven dat we een product van onze omgeving zijn, ligt echter al besloten dat we niet zonder een gezamenlijkheid kunnen, zelfs al kiezen we die zelf. Hoeveel je de ‘wij’ ook uitsluit of kiest, juist de anderen definiëren jou. Maar waar ligt de grens tussen eigen keuze en dealen met de anderen?
Gaat het daar eigenlijk wel om? In die hele worsteling draait het namelijk altijd om ego. Want we beredeneren vanuit onszelf en verhouden onszelf in meer of mindere mate tot de ander. Notie van een ego creëert ‘ik’ én ‘wij’. Een ‘ik’ versus een ‘wij’ ook nog eens. Is het een beter dan het ander?

In de Boeddhistische filosofie kent men geen ego. Wie mediteert is bij uitstek met zichzelf bezig, lijkt het. Je bent bezig met dat wat er zich op dat moment in jou manifesteert en observeert dat. Dat lijkt een heel individualistische methode, maar wat het oplevert is dat allerminst. Je leert namelijk je ego los te laten. Wat je doet is jezelf van zo dichtbij bekijken, dat je niet meer kunt spreken van een ‘ik’; deze lost op in het grotere geheel. Je begint te beseffen dat het niet om jou draait, maar dat je onderdeel bent van het totaal. En als er geen ‘ik’ bestaat, is er ook geen sprake van een ‘wij’. Degene die tot dat besef is gekomen, kent geen ego meer en zet zich dan ook op natuurlijke wijze in voor het totaal. Want als het totaal gelukkig is, ben jij dat automatisch ook en andersom. En daar is iedereen bij gebaat.

Het vertrekpunt

Beredeneren vanuit onszelf en dat tegenover de anderen zetten is universeel en niet gebonden aan regio’s, culturen of tradities. Alleen de keuze voor het een of het ander als vertrekpunt verschilt per omgeving. Ik denk dat noch ‘ik’ noch ‘wij’ het vertrekpunt is of zou moeten zijn. Mijn worsteling wordt beslecht in mijn meditatie. Wil ik in harmonie zijn met mijzelf én mijn omgeving, dan moet ik verantwoording nemen voor mijn eigen ego en ernaar streven dat op te lossen. Er vanuit gaande dat iedereen in die zin gelijk is, kunnen we allemaal beginnen bij verantwoording nemen voor ons eigen ego. En dan hoeven we helemaal niet meer te spreken over ‘ik’ en ‘wij’.