25 apr Next century skills – gepubliceerd
Identiteit in de netwerksamenleving.
Wie zijn wij in het digitale tijdperk? Wat is onze identiteit, ons doel? Technologie kunnen we er niet uitrennen. Veranderingen volgen elkaar supersnel op en vaste ijkpunten zijn vloeibaar als was. Zijn we ons genoeg bewust van de filterbubbel waarin we leven? En hoe ontmaskeren we nepnieuws? Het zijn nieuwe vraagstukken die een nieuwe manier van leren en reageren vragen. Open, kritisch, onderzoekend. Precies de vaardigheden die cultuuronderwijs ontwikkelt en traint.
Eigenlijk kunnen we gewoon niet om de conclusie heen: leren zal in het vervolg op een andere manier moeten gaan. Digitalisering en globalisering hebben het leven zo veranderd dat nieuwe vaardigheden nodig zijn om je goed te kunnen manifesteren in de maatschappij. Daarmee ligt direct het onderwijs onder een vergrootglas, want is dit eigenlijk wel op die noodzakelijke next century skills ingericht? Het besef dringt op steeds meer plaatsen door. Staatssecretaris Dekker riep op tot een plan voor het onderwijs in het jaar 2032. De gemeente Rotterdam geeft in haar nieuwe onderwijsbeleid expliciet ruimte aan eenentwintigste-eeuwse vaardigheden en het Landelijk Kennisinstituut Cultuur en Amateurkunst heeft het over een nieuw soort school, waarmee we “in de eenentwintigste eeuw eindelijk afscheid durven nemen van een laat negentiende-eeuws schoolsysteem”.
Digitale zeepkist
Zelfdenkende robots, mobiel bereik vanaf de toendra van Mongolië, iPad-scholen, kijkoperaties via een robotarm, tieners die hun geld verdienen als influential op social media. Het is een enorm contrast met de wereld van de late negentiende eeuw, het tijdperk waar ons huidige schoolsysteem uit dateert. Toen was de wereld analoog en de zaken verliepen via vaste kanalen. Informatie kon je vinden in de bibliotheek, via het postkantoor en de kranten. Later kwamen daar radio en een beperkt aantal televisiezenders bij. Die vaste kanalen waren vaak hiërarchisch, top-down en lineair opgezet. Ze werden ingericht en gecontroleerd door vaste instituten. Die bepaalden de canon.
In de eenentwintigste eeuw kunnen we niet meer om digitalisering heen. Het digitale tijdperk brengt een nieuwe democratie met zich mee die de oude instituten en canons op losse schroeven zet. Er is geen lineaire, top-down, hiërarchische manier van leren en informeren meer. Er is geen gevestigde orde, er bestaan nog nauwelijks geen gatekeepers die informatie op waarde schatten en in bepaalde formats aanbieden. Vandaag de dag kan iedereen een digitale zeepkist pakken en erop verkondigen wat hij of zij vindt. Spreekbuizen zet je zelf op via Joomla of Drupal en de distributie loopt via Google, wat voor iedereen met internet toegankelijk is. Steun en gewicht krijg je via volgers, en niemand bepaalt wie je wel of niet mag volgen. De democratie is gedemocratiseerd. Dat brengt zijn eigen problemen mee. Want informatie is te vinden op een wirwar aan platforms van zowel professionals als amateurs. Omdat iedereen zijn eigen spreekbuis kan opzetten valt informatie lastig op waarde te schatten. Nepnieuws is inmiddels een fenomeen.
Filterbubbel
Een ander fenomeen is de zogenaamde filterbubbel. Via voorgeprogrammeerde logo- en algoritmes hebben grote bedrijven – Google, Facebook, Spotify – ons surfgedrag ingedeeld in gestandaardiseerde kenmerken. En vervolgens schotelt internet je precies voor wat bij jouw voorkeuren past. Verschillen vallen van de randen van je referentiekader. “Het internet faciliteert de neiging tot tunnelvisie” en “die tunnel wordt steeds nauwer”, constateert Haro Kraak in de Volkskrant. Jouw wereldbeeld wordt op Facebook niet tegengesproken, Google geeft resultaten die bij jouw politieke kleur passen en Bol.com reikt je media aan op basis van de voorkeuren van gelijkgestemden. Wil je ontsnappen aan wat grote bedrijven met commerciële doeleinden aan je willen slijten, dan moet je actief op zoek. En dat terwijl we als het ware gedomesticeerd zijn geraakt als het gaat om zoeken van informatie. Het digitale tijdperk vraagt om digitale geletterdheid, die verder reikt dan het kunnen omgaan met een smartphone. Het vraagt om een kritische, onderzoekende houding. Ook dat maakt leren in een digitale samenleving anders dan voorheen.
De samenleving digitaliseert sneller dan de mens kan bijhouden. Technologie kan binnenkort op cognitief vlak meer dan wij ooit zullen kunnen. Studenten informatica of andere technische studies leren stof die op het moment van afstuderen alweer achterhaald is. Hoe school je de generaties van de toekomst in die wetenschap? “Humans are best at being human”, zegt Yuri van Geest van Singularity University tijdens de conferentie ‘Reinvent the way we work and learn’. En dat betekent dat we moeten doen wat de technologie niet kan: beredeneren vanuit logica, de emotie mee laten wegen, samenwerken, adviseren of coachen. De technologie kunnen we er niet uitrennen, maar we kunnen wel leren om er de juiste vragen aan te stellen.
Contacten uit het dorp
In de huidige, geglobaliseerde eeuw zijn grenzen, zowel fysiek als digitaal, diffuser geworden. Vroeger moest je het doen met de contacten uit het dorp, het buurtcafé en de lokale vereniging. Je had keuze uit, pak hem beet, een paar honderd neuzen. In het internet-, vliegvakantie- en sociale mediatijdperk kun je, even dik aangezet, kiezen uit zeven miljard hoofden. En dat brengt een nieuwe uitdaging met zich mee. Want waar spiegel je jezelf aan als de wereld voor je openligt? Waar leg je jouw grens in de fysieke wereld? Wie ben je en waar hoor je bij? “In een wereld waarin veranderingen elkaar sneller opvolgen en ijkpunten meer fluïde worden, moeten we ons vaker opnieuw afvragen wat onze identiteit is en die zelf vaststellen. Waar hoor ik bij, wie ben ik en wat is mijn doel?”, aldus Raimo van der Klein van Teamily, tijdens de conferentie ‘Reinvent the way we work and learn’. De digitale wereld confronteert ons vaker dan voorheen met culturen van over de hele wereld, met andersdenkenden. Dat vraagt nieuwe kennis en vaardigheden en doet een beroep op je tolerantie en openheid.
In Rotterdam wordt het resultaat van globalisering en digitalisering tastbaar in de speerpunten van het beleid van de stad. Rotterdammers moeten de digitale uitdagingen van de nieuwe tijd aankunnen, vindt de gemeente. Dan kunnen ze aan de samenleving bijdragen en ervan profiteren. “Het leren van vaardigheden die voor leven en werken in deze eenentwintigste eeuw nodig zijn, heeft structurele aandacht nodig.” Rotterdam is één van de honderd resilient cities (veerkrachtige steden) in de wereld. Het uitgangspunt is dat “steden die het spel van resilience beheersen de toekomst hebben”. Daarmee sluit Rotterdam direct aan bij de ontwikkeling van digitalisering en globalisering. Het stadbrede programma eenentwintigste-eeuwse vaardigheden moet hier een bijdrage aan leveren: vitale burgers in een evenwichtige samenleving. En digitale burgers in een resilient city.
De Rotterdammer
Over globalisering gesproken: binnenkort bestaat Rotterdam enkel uit minderheden. Met al die verschillende culturen en standpunten, bagage en meningen bestaat de kans op onbegrip over elkaar en elkaars leefwijzen. Onbegrip is een vruchtbare bodem voor vervreemding, van elkaar en van een gezamenlijk gedragen verantwoordelijkheid voor de woonomgeving. Wat nodig is, is een gemeenschappelijke deler. En dat doet de stad door de focus te leggen op ‘de Rotterdammer’ en ‘Rotterdammerschap’ als gezamenlijke identiteit en merk.
Werken aan ‘de Rotterdammer’ als merk kwam nog nooit zo gelegen. Want het is tegenwoordig cool om Rotterdammer te zijn. Was Rotterdam in de jaren negentig nog een vlek op de kaart, momenteel spreken acteurs met een Rotterdams accent in Flikken Rotterdam en reclames van Aegon. Zelfs het Amsterdamse elite- en societybolwerk De Wereld Draait Door koestert tegenwoordig het accent van Roffa. Band De Kik mocht er huisband zijn, Feyenoord mag besproken worden en plat Rotterdamse uitspraken werken op de lachspieren van gastheer Van Nieuwkerk. Rotterdam voert internationale lijstjes aan op het gebied van architectuur, festivals en toerisme. De stad heeft een burgemeester die ook in New York opvalt. Kortom: Rotterdam is hot. Rotterdammer zijn is een identiteit op zich. Eén die je wilt adopteren. “Als je trots bent op je omgeving, dan zorg je ervoor”, zegt leerkracht Renée van Eijk over haar leerlingen in Rotterdam Zuid. En dat is precies de gemene deler die Rotterdam samenbrengt, nu en in de toekomst. Daarmee kunnen de gevolgen van digitalisering en globalisering vanuit een gezamenlijke grond tegemoet getreden worden.
Dansen met de machine
Leren in de nieuwe eeuw betekent leren in een tijdperk dat digitaal is en waarin landsgrenzen diffuus zijn. Digitalisering en globalisering hebben gevolgen voor leren en werken, maar bieden ook uitkomst. Want om de fysieke samenleving in evenwicht te houden, mogen we doen waar we goed in zijn: mens-zijn van vlees en bloed, met een persoonlijke, eigen levensstijl. Kunst en cultuur spelen hierin een belangrijke rol. Want met kunst en cultuur leer je kritisch kijken naar jezelf en de omgeving, vorm je een eigen mening, koester je het grijze gebied, ontwikkel je creativiteit en communicatievaardigheden. Je leert omgaan met verschil in meningen en leert dat niet alles in termen van goed of slecht beoordeeld hoeft te worden.
Kunst confronteert met het onverwachte perspectief. Zo wordt de vorming van kinderen en jongeren gestimuleerd. Bijvoorbeeld op het gebied van burgerschap. Maar ook als het gaat om het bewaken van de eigen grenzen in een digitale wereld zonder grenzen. Of bij de vorming van tolerante, open wereldburgers in een door minderheden versplinterde stad als Rotterdam. Volgens filosoof Henk Oosterling moeten we leerlingen zoveel mogelijk culturen en netwerken aanbieden. Ze moeten leren hoe je daar binnen opereert om goed te kunnen functioneren in de netwerksamenleving die de eenentwintigste eeuw is. “Kunst biedt op zichzelf al een waardevolle ervaring en maakt mensen nieuwsgierig, empathisch en open minded”, aldus Oosterling. Met kunst en cultuur wordt de verbeeldingskracht aangesproken. En laat die nu steeds belangrijker worden om de juiste vragen te kunnen en blijven stellen aan de technologie van morgen. Want met een sterke verbeeldingskracht kunnen toekomstige generaties leren om “te dansen met de machine”, zoals Yuri van Geest het uitdrukt.
Dit essay werd gepubliceerd in het Kenniskatern, een uitgave van Kenniscentrum Cultuureducatie Rotterdam.
Bronnen:
Alexander, V. D. (2003) Sociology of the arts: exploring fine and popular forms. Oxford: Blackwell, pag. 238.
Eijk, R. van, (26 oktober 2016). Presentatie resultaten onderzoek School-Cultuurscan. Leidschendam-Voorburg: Trias, centrum voor de kunsten.
Geest, Y. van, (23 november 2016). Conferentie Reinvent the way we work and learn. Rotterdam.
Gemeente Rotterdam. Rotterdam Resilience Strategie. Klaar voor de 21e eeuw. Rotterdam: Gemeente Rotterdam, pag. 18, 32 en 53
http://www.resilientrotterdam.nl/wp-content/uploads/2016/05/strategie-samenvatting-resilient-rotterdam.pdf
Geraadpleegd op 31 oktober 2016.
Klein, R. van der, (23 november 2016). Conferentie Reinvent the way we work and learn. Rotterdam.
Kox, R. (November 2016). Mijn vlakke land. Handreiking Basis voor Cultuureducatie. Utrecht: LKCA, pag. 11.
Kraak, H. (29 oktober 2016). Hoe internet onze smaak stuurt. Amsterdam: de Volkskrant Vonk, pag. 4.
Oosterling, H. (23 augustus 2016). Paradisodebat 2016. De kunst van democratie, in Red. Kunsten92. www.kunsten92.nl/activiteit/debat/saskia-sassen-henk-oosterling-paradisodebat-2016 Geraadpleegd op 29 augustus 2016.
Oosterling, H. (6 december 2016). Lezing voor Kenniskring 21. Rotterdam: KCR.
www.onsonderwijs2032.nl
Geraadpleegd op 1 december 2016.
www.resilientrotterdam.nl/rotterdam-resilient-city
Geraadpleegd op 31 oktober 2016.